Waarom dit project?

In Bangladesh sterven er ieder jaar 12,000 vrouwen aan problemen die gerelateerd zijn aan zwangerschap en bevalling. Dat is meer dan 30 vrouwen per dag. Daarvoor zijn verschillende oorzaken aan te wijzen. Een belangrijke oorzaak is het hoge percentage tienerzwangerschappen (onder de 20 jaar). 28% van de meisjes tussen de 15-19 jaar is moeder van tenminste 1 kind. In deze leeftijdscategorie is het sterftecijfer dubbel zo hoog als bij vrouwen die ouder zijn. Een andere belangrijke oorzaak is dat 85% van de vrouwen thuis bevalt, zonder deskundige begeleiding. Zij worden bijgestaan door vrouwelijke familieleden en ongetrainde traditionele vroedvrouwen. Professionele hulp is vaak te duur, niet beschikbaar en ziekenhuizen zijn onbereikbaar ver weg in het geval er complicaties optreden.

De zuigelingensterfte is ook hoog in Bangladesh. In Nederland sterven er jaarlijks 3,6 kinderen per 1.000 levendgeborene, in Bangladesh is dat 45,7 per 1.000 kinderen en 70% van deze sterfgevallen vinden plaats in de eerste week na de geboorte. Dat zijn 99 duizend kinderen per jaar die niet ouder worden dan 6 dagen. Wat zijn de oorzaken? Allereerst de conditie van de moeder. Een ondervoede zwangere heeft een veel grotere kans op een premature bevalling en op een baby met ondergewicht. 80% van de pasgeboren baby’s ontvangt geen professionele zorg na de geboorte. 20% sterft aan ademhalingsproblemen net na de bevalling, 52% van de sterfgevallen worden veroorzaakt door een infectie die relatief eenvoudig te voorkomen zou zijn. Daarnaast leiden complicaties bij zwangerschap en bevalling tot een verhoogd percentage kinderen met een lichamelijke of geestelijke beperking.

In plaats van te ontmoedigen, hebben deze cijfers partnerorganisatie Chandradip Development Society (CDS) gestimuleerd om in de gemeente Bakarganj, waar zelfs voor Bangladeshi standaarden weinig tot geen medische zorg beschikbaar was, de handen uit de mouwen te steken. In de afgelopen 10 jaar is er enorm had gewerkt en zijn er verschillende zorg activiteiten bedacht, ontwikkeld en worden van dag tot dag uitgevoerd. CDS heeft voor een integrale aanpak gekozen, waarbij ze niet alleen moeders en kinderen bereiken, maar de familie en gemeenschap rondom moeder en kind proberen te betrekken.

Project focus

De activiteiten van het moeder & kind project van CDS zijn onder te verdelen in drie componenten:

1               Voorlichting en bewustwording

Niet alleen de moeders worden voorgelicht over een gezonde zwangerschap en bevalling. Ook de familie daaromheen: echtgenoten, schoonmoeders, jongens en meisjes, maar ook religieuze leiders en dorpsoudsten. In de voorlichting wordt informatie versterkt over gezonde voeding, het nut van controles, het belang van professionele begeleiding tijdens de bevalling, bevallen in het ziekenhuis etc. In traditionele gezinnen zijn het de mannen en oudere vrouwen in een familie die bepalen of een jonge moeder naar de kliniek mag komen. Ook cultuur gevoelige onderwerpen worden bespreekbaar gemaakt, zoals geboortebeperking, tienerzwangerschappen, en huiselijk geweld. Daarnaast wordt er aandacht besteed aan gezondheidsrechten, en hoe de gemeenschap zich kan organiseren om hun noden aan te kaarten bij de overheid.

2               Zorg rondom zwangerschap en bevalling

Vanaf het begin van de zwangerschap worden vrouwen tweewekelijks gecontroleerd. Zo nodig worden er voedingssupplementen verstrekt. Waar nodig wordt doorverwezen naar een arts. Traditionele vroedvrouwen krijgen extra training, waarbij vooral aandacht wordt besteed aan het herkennen van complicaties en situaties waar het nodig is om professionele hulp in te schakelen.

3               Zorg voor baby’s tot 6 maanden

Traditionele vroedvrouwen worden getraind op de zorg die nodig is voor de pasgeborene gelijk na de bevalling. Veel nadruk wordt gelegd op hygiëne, ademhaling, (borst)voeding, en observatie. De eerste zes dagen na de bevalling worden er huisbezoeken gedaan om moeder en kind bij te staan in deze eerste kritieke dagen. Waar nodig wordt er geadviseerd professionele hulp in te schakelen. Na de eerste week zijn er tweewekelijkse controles, waarbij het gewicht en de groei van de baby wordt bijgehouden, en een start wordt gemaakt met het vaccinatieprogramma. Deze intensieve zorg wordt gegeven totdat de baby zes maanden oud is.

Organisatie

Een dergelijk programma vereist een goed-opgezette organisatiestructuur. De uitvalsbasis van het project is een kleine kliniek die opgezet is in het werkgebied, die dagelijks geopend is voor consulten en medicijnverstrekking. Daarnaast gaan de getrainde gezondheidswerkers bijna dagelijks op pad om de omringende dorpen te bezoeken. In ieder dorp heeft CDS een kleine groep vrouwen – The Care Committee bestaande uit negen gezaghebbende vrouwen - die op vrijwillige basis de dagelijkse gang van zaken in de gaten houden, en een signaleerfunctie hebben. Tijdens de tweewekelijkse bezoeken van het team van CDS verstrekken zij alle informatie over wie zwanger is, en proberen zij de vrouwen te motiveren om op controle te gaan, tijdens en na de zwangerschap en met hun pasgeboren baby. Gemiddeld worden er zo’n vijftig vrouwen en kinderen onderzocht en zo nodig behandeld tijdens zo’n ‘kliniek op locatie’. Wanneer vrouwen om wat voor reden dan ook niet op controle (kunnen) komen, wordt er een huisbezoek afgelegd. Daarnaast worden er maandelijks dorpsbijeenkomsten georganiseerd waarin voorlichting wordt gegeven.

Na tien jaar boekt dit programma hoopvolle resultaten. In het gebied waar CDS werkzaam is, is de zuigelingensterfte in de eerste week na de bevalling gezakt naar 26 op de 1000 levendgeborenen. De moedersterfte (aantal sterfgevallen op 100000 levendgeborenen) is ook gedaald. CDS is de eerste om te zeggen dat dit niet alleen komt door de inspanningen van het Moeder en Kind project. Naast bovengenoemde activiteiten lopen er ook programma’s op het gebied van schoonwater en sanitair, en heeft CDS een informeel onderwijsprogramma opgezet voor kinderen die geen aansluiting hebben bij het reguliere onderwijs. Op deze wijze kunnen kinderen leren lezen, schrijven en rekenen. Daarnaast is er aansluiting gezocht bij nationale netwerken, waarbij er gelobbyd wordt voor beter onderwijs en gezondheidsvoorzieningen bij de regering. Het is deze integrale aanpak die zorgt dat de gezondheidssituatie van vrouwen en kinderen langzaam verbeterd.